Aandachtspunten voor trainers

Aandachtspunten voor de trainers !

Steeds weer terug naar stap 1!

Realiseer je dat je bij het aanleren maar ook bij het onderhouden van een techniek, je met jouw groep (ongeacht het niveau) steeds weer opnieuw  terug moet naar stap 1, om van hieruit weer verder op te bouwen. (Hoe meer de spelers zich een techniek eigen gemaakt hebben, des te korter kun je met de eerste stappen bezig zijn).  Wanneer je als trainer de fout maakt om de eerste stappen over te slaan, zullen  spelers zich niet meer verbeteren (door te hoge weerstand wordt het automatiseren overgeslagen à er sluipen fouten in). Dit gedrag zie je ook bij spelers die te snel doorstromen. Geef ze de kans om het op te pikken.

Blijf uitdagingen geven!

Zagen we net dat spelers niet meer leren als er te snel doorgegaan wordt, ook het te lang op dezelfde manier stil blijven staan bevordert het leerproces niet. Zodra je merkt dat de oefeningen gemakkelijk gaan moet je eigenlijk automatisch gaan uitbouwen. Ga versnellen, verhoog de weerstand, blijf uitdagingen geven!

Om steeds weer een uitdaging te geven kun je bijvoorbeeld de oefeningen in andere samenstellingen laten doen:
  • Eén man 1 bal (de meeste balcontacten)
  • Met z’n tweeën 1 bal (zelfde oefening)
  • Drie of viertallen (oversteekoefeningen)
  • Trainer gooit aan, vooral weerstandverhogend, à jij weet waar de speler aan toe is, dus jij bepaalt hoe moeilijk de bal komt.
Ben je bewust van je doel!

Ben je er steeds van bewust wat je als trainer wilt bereiken. bekijk in welke fase je met jouw groep zit en hoe je dit met behulp van het achtstappenplan uit kunt bouwen.

Dit geldt zowel voor de nieuw aan te leren techniek, als voor het onderhouden van de technieken die de kinderen al beheersen.

Denk eraan dat de oefeningen haalbaar moeten zijn, als je merkt dat de weerstand te groot is moet je weer terug à houd je hierbij altijd aan het schema!
Ga voor die perfectie uitvoering!

Realiseer je dat jij als trainer in staat bent de kinderen een perfecte techniek aan te leren. Je bent dus nooit tevreden met “iets wat er op lijkt”.

Blijf steeds goed kijken, blijf wijzen op fouten, blijf aanwijzingen geven, kortom: blijf streven naar de perfecte uitvoering.

Een goede voorbereiding is het halve werk

Uit bovenstaande blijkt wel dat training geven hard werken is. Het zal duidelijk zijn dat je met trainen “op de automatische piloot” de kinderen weliswaar bezig houdt, maar dat ze hier weinig of niets van leren. Met een goede voorbereiding, het liefst op papier, ben je al een heel eind op de goede weg. Probeer hierover afspraken te maken met degene met wie je training geeft!

Geef het goede voorbeeld!

Houd steeds voor ogen dat je als trainer een voorbeeldfunctie hebt en laat dit  tijdens de trainingen ook blijken. Neem een actieve houding aan. Jij bent tijdens de trainingen het visitekaartje van de vereniging! Het kan dus niet zo zijn dat jij onderuitgezakt aan de kant zit of met je handen in je zakken tegen de muur leunt! Laat duidelijk merken dat je betrokken bent en ziet wat er gebeurt. Laat merken dat je er altijd bent!

Vijf dingen die NOOIT op een training te zien mogen zijn:

No trafficjam-drills:  de kinderen staan te lang in een rij voordat ze aan de bal zijn.

No wastebin-drills:  oefeningen die geen effect op het leerproces hebben.

No policeman-drills: oefeningen die slecht voorbereid, of veel te ingewikkeld qua organisatie zijn.

No conference-drills: geen te lange besprekingen in trainingstijd.

No meeting-drills: trainers mogen niet aangesproken worden tijdens  training

Drie dingen die juist ALTIJD op een training te zien moeten zijn:
  1. Pleasure: er moet steeds veel plezier zijn
  2. Move: er moet veel bewogen worden
  3. Method of learning: elke training moet er iets geleerd worden!
Leeraspect:
  1. Als we over leeraspect praten bekent dit vooral : Performance oftewel streef altijd de juiste uitvoering na tot in de hoogste perfectie. (loop alle keywords na) Zorg dat je een juiste bewegingsvoorstelling hebt!
  2. Ander aspect dat in hoge mate het resultaat beïnvloed zijn het aantal balcontacten dat je per training uitvoert. Dus werk veelal met een kind een bal of twee kinderen een bal.
 Wanneer worden kinderen technisch beter ?
  1. Als de uitvoering goed is maak je de minste fouten, als trainer moet je daarom een goede bewegingsvoorstelling hebben.
  2. Door veel balcontacten word je vast. Bij CMV veel 1 kind een bal !
  3. Trainen altijd onder de juiste weerstand. Je moet er moeite voor doen maar de oefening is haalbaar. Dit garandeert het meeste rendement. Bij te makkelijk slaan de verveling toe, te moeilijk frustreert. Uitdaging ontwikkelt.
  4. Train veel technieken dit garandeert dat je elke bal kunt spelen. Er zijn verschillende passtechnieken, je kunt zowel met je linker als rechter voet voor spelen etc.