Pedagogiek

P. de Knop, Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en bijzonder hoogleraar aan de K.U. Brabant gaf een voordracht ter gelegenheid van het symposium ‘minisport’. Bij deze lezing stond hij stil bij de voorwaarden waaraan sport voor jonge kinderen zou moeten beantwoorden en beschreef hij de ontwikkelingspsychologische en pedagogische criteria voor jeugdsport.
Omdat dit onderwerp precies aansluit bij datgene waar ik voor sta; het verzorgen van een goede minitraining en omdat het bijzonder interessant was, wil ik u dit niet onthouden. Op deze pagina vindt u een korte samenvatting.

De betekenis van een ontwikkelingspsychologisch perspectief
Mensen zijn voortdurend in ontwikkeling maar kinderen het meest. Met ontwikkelingspsychologisch perspectief wordt bedoeld dat kinderen activiteiten worden aangeboden en dat kinderen worden begeleid met als perspectief hun ontwikkeling.
Dit betekent dus dat er uitgegaan moet worden van wat er al ontwikkeld is bij kinderen en dat er gestreefd moet worden naar dat wat ontwikkeld kan worden. (M.a.w het aanbod moet haalbaar zijn.

De betekenis van een ontwikkelingspsychologisch perspectief voor de jeugdsport.
Er zijn verschillende stadia in de ontwikkeling en groei:
1. Fysieke ontwikkeling – heeft te maken met bewegen en lichamelijke groei.
2. Psychosociale ontwikkeling – heeft te maken met het leren van waarden en sociale en emotionele ontwikkeling.
3. Cognitieve ontwikkeling – heeft te maken met het denken.
Al heeft elk kind een eigen niveau van ontwikkeling, er zijn toch ook algemene leeftijdskenmerken te onderscheiden. De verschillende stadia staan hierbij sterk met elkaar in verband.

Ontwikkelingskenmerken van jonge kinderen (6-10 jaar)in de circulatievolleyballeeftijd.
1. Fysieke ontwikkeling
-Kinderen hebben een grote bewegingsdrang, ze zijn steeds bezig.
-Kinderen leren op deze leeftijd gemakkelijk nieuwe bewegingen – daarom noemt men dit de gouden leeftijd.
-Het aërobe uithoudingsvermogen neemt toe.
-Het reactievermogen bereikt rond de leeftijd van 10 jaar een relatief goed niveau.
-Door bewegingservaring, dus een verbeterde coördinatie ontwikkelt de functionele kracht zich verder; snelheid en springkracht zijn voor . verbetering vatbaar, krachttraining met gewichten kan beter vermeden worden.
2. Psychosociale ontwikkeling
-Het kind wordt minder egocentrisch en gaat zich ‘groot’ voelen.
-In de prestatie-oriëntatie ligt het accent op leren (taak- georiënteerd.

-Kleine kinderen hebben vaak een onrealistisch zelfbeeld, dat relatief onafhankelijk is van externe criteria. Als ze ouder worden nemen ze meer externe informatie op waardoor hun zelfbeeld beter aansluit bij externe criteria en dus realistischer wordt.
-Kinderen maken op deze leeftijd nog weinig onderscheid tussen de moeilijkheidsgraad van een opdracht en hun eigen bekwaamheid. Ze hebben weinig inzicht in het relatieve belang van bekwaamheid en inspanning in het verklaren van het al dan niet succes hebben.

-Het gezin neemt een steeds minder belangrijke plaats in ten opzichte van leeftijdsgenoten.
-Kinderen leren hoe de sociale structuren zijn opgebouwd (hoe de groep in elkaar zit, wie de leider is..) en hoe deel uit te maken van een groep.
-Met vriendje / vriendinnetje worden vooral activiteiten en speelgoed gedeeld.
3. Cognitieve ontwikkeling
-In deze fase verruimen de mogelijkheden van het geheugen en neemt het concentratievermogen toe.
-Het kind is zeer creatief en gebruikt veel fantasie bij het spelen.
-Het wordt gekenmerkt door een grote nieuwsgierigheid en leert graag bij, zowel feiten als vaardigheden, als het hiertoe gestimuleerd wordt.

Minivolleybal vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief betekent voor de doelgroep Cool Moves Volley (6 – 10 jarige):
-Algemene basisvorming, veelzijdig bewegen
-Aërobe inspanningen
-Inspelen op creativiteit, de fantasie
-Inspelen op de wens om te leren
-Inspelen op de grote nieuwsgierigheid
-Samenspel beperken, aangezien dit nog vrij moeilijk ligt.
-Haalbare opdrachten geven ( werk met faciliterend materiaal)

Minivolleybal vanuit een pedagogisch perspectief betekent voor Cool Moves Volley:
-Sportspecifiek werken
-Plezierig, speels bezig zijn
-Veel bewegen, voortdurend bezig zijn
-Gelijke speelkansen bieden
-Voor veel afwisseling zorgen
-Vereenvoudigde regelgeving (kleiner speelveld, minder spelen)
-Aantrekkelijkheid ban de puntentelling
-Veilig (b.v. zorg dat ze onder net kunnen rennen)
-Evenwicht tussen:
-individualisme en groepswerk ,
-competitie en coöperatie
-werk en ontspanning
-Rekening houden met wat de jeugd zelf wil
-Voor allen zijn (niet alleen voor de talenten)
-Inspraak verlenen aan jongeren
-Bewuste keuze
-Geen “druk” vanwege ouders en begeleiders