Slagspelen: Smashbal!

Uitgangspunten voor slagspelen: Smashbal!

Exploratieve overwegingen om te komen tot een verantwoorde methodiek en uniforme regelgeving.

Smashbal

*Streefdoel is met name meer jongens te winnen, te binden en te behouden.

*Zeker voor de wat oudere jongens is aanvallen het leukste onderdeel van volleybal.

*Jongens willen meer energie leveren en zijn meer competitief ingesteld.

*Om slagspelen snel te kunnen spelen dient men echter eerst een goede basistechniek aan te leren door middel van inleidende oefeningen want een verkeerd aangeleerde slagtechniek is  onomkeerbaar.

*Slagspelen kunnen  gespeeld worden binnen  de  lijnen van badmintonveld. (6.00 m. bij 6.70 m.)  De aanwezige steunlijn die 2.00 meter van het net ligt, kan gebruikt worden als servicelijn  wanneer er binnen het veld geserveerd moet worden.   De rally’s worden voornamelijk bepaald door de hoogte van het net en niet zozeer door de grootte van het veld. Daarom kan ook een half of heel C-veld of zelfs groot veld gebruikt worden . De 3-meterlijn kan gebruikt worden als servicelijn wanneer er buiten het veld geserveerd moet worden.

*Slagspelen worden  gespeeld met 3 spelers of speelsters (voor jongens en meisjes gelden dezelfde spelregels). Dit garandeert een goede veldbezetting. Tevens hebben de spelers hierbij een gericht aanspeelpunt zoals dat ook bij het reguliere volleybal het geval is.

*Nethoogte wordt voor de wedstrijd bepaald naar aanleiding van het niveau van de speelsters/spelers. Een juiste nethoogte (indicatie: 1.50 m. tot 2.10m.) faciliteert een voortdurend rallyspel.

 *Kernmodaliteiten van slagspelen moeten zijn: uitdagend, technisch haalbaar, dynamisch competitief, rallyspel en altijd kunnen eindigen met een slag, sprongsmash of een smash. Verder zijn een duidelijke methodische opbouw en uniformiteit in spelregels wenselijk zodat de slagspelen altijd en overal in toernooivormen of additioneel aan competitievormen gespeeld kunnen worden. 

*Slagspelvormen moeten laagdrempelig zijn en vooral beginners aanspreken! Als de slagspelvormen beheerst worden  kunnen we immers ook acceptabel 6 tegen 6 spelen. De doelgroep kan dus een  lager instapniveau hebben en is desondanks relatief snel in staat om het meest aantrekkelijke aspect van het volleybal te beleven: de aanval. Met onderstaande 4 spelvormen wil ik een eerste methodologische aanzet geven om te komen tot een uniforme structuur van slagspelen. 

Niveau 1:

*Bal wordt vanuit een willekeurige plek in het veld in het spel gebracht. Wie de bal heeft serveert vanachter 2 meterlijn. (Bij gebruik c veld achter de 3 meterlijn.) Dit kan met onderhandse of  bovenhands serve.

*De serve wordt door het ontvangende team direct gevangen. Dit moet  zonder stuit.(Balbaan leren inschatten) De volgende rally’s mag de bal ook via een stuit gevangen worden. De vanger gooit de bal voor zich op en slaat(uit stand) of smasht (=sprongsmash: zelf opgegooide bal die je met aansluitpas over net slaat) de bal over het net. Na elke slag, serve of sprongsmash draait het team een plaats door ! (Dit brengt beweging en dynamiek!)

*Telling: Rallypoint, als de bal niet wordt gevangen of er wordt in het net/ uit gesmasht is het een punt.

*Team dat de bal na een punt heeft serveert weer. Dus kortst bijzijnde speler die bal heeft serveert.  (Dit voorkomt dat het spel gaande blijft i.p.v. steeds transporttijd van de bal.)

*Na elke handeling(serve of slag) wordt een plaats doorgedraaid. (beweging, dynamiek)

Noot: Belangrijk in deze fase is dat spelers een goede slagtechniek aanleren en slagvast worden. Er wordt ook op de “sprongsmash”( voor jezelf de bal naar voren gooien en slaan) geoefend (belangrijk voor aanleren aansluitpassen en timing).

Door te serveren vanuit het veld zal het foutenpercentage bij aanvang laag blijven. Snel doordraaien bevordert de dynamiek.

Niveau 2:

*Bal wordt vanuit een willekeurige plek in het veld vanachter de 2 meterlijn in het spel gebracht. (Bij c veld 3meterlijn) Wie de bal heeft serveert vanachter 2 meterlijn. Dit kan met onderhandse of bovenhands serve .

*De serve wordt door ontvangende team gevangen. Dit moet zonder stuit. Daarna in de rally mag de bal ook met een stuit of direct gevangen worden. De vanger gooit de bal naar zijn teamgenoot die midvoor voor het net staat. Deze gooit de bal naar een teamgenoot die slaat uit stand of smasht. Streef naar een vloeiende “vang-gooi-beweging” deze maakt tempo.  In drieën spelen dus. Na elke slag, serve of sprongsmash draait het team een plaats door !

*Telling: Rallypoint, als de bal niet wordt gevangen of er wordt in het net/ uit gesmasht is het een punt.

*Spelers rouleren vanuit een driehoek. Een voor aan het net 2 achterin.

*Wanneer je met 3 bent staat er een speler aan het net waar je de bal meteen kwijt kunt. Tempo blijft hoog.

Opbouw is : vanggooi – vanggooi – slag of smash    Balbaan komt zoals bij set-up.

*Stimuleer vanggooi-bewegingen i.p.v. vangen en gooien waar mogelijk.

Noot: Door in drieën  te spelen ontstaat echt volleybal. Doordat de eerste 2 ballen gegooid mogen worden ontstaat altijd een aanval of slag. Dit is een must: we noemen het immers “Smashbal”

Niveau 3:

*1e Bal wordt nu vanachter de achterlijn onderhands of bovenhands geserveerd. De eerste bal wordt gevangen (uit serve direct vangen) en naar de midvoor gegooid die een set-up geeft met een bovenhandse techniek.

*Bal wordt over het net geslagen uit stand of gesmasht. Het verdedigende team probeert de bal te vangen met of zonder stuit en gooit de bal weer naar de set-upper  etc. Team dat scoort gaat steeds serveren in juiste volgorde. Rallypointtelling. Er wordt doorgedraaid zoals in seniorenwedstrijden.

*Opbouw : vanggooi – bovenhands – slag of smash

*Set–uppen vanuit zuiver aangegooide bal garandeert goede set-up. Zeker voor beginners.

Noot: Doordat de eerste bal altijd makkelijk aangegooid wordt moet een set-up haalbaar zijn waarop aangevallen wordt. We blijven in drieën opbouwen maar nu slaan we vanuit een echte set-up. Hou de set-up ruim.

Niveau 4:

*1e Bal wordt vanuit een verplichte onderhandse of bovenhandse serve(voor beginners geen bovenhandse serve, we willen rally’s)  vanachter de achterlijn geserveerd, daarna met een volleybaltechniek (veelal pass) naar de midvoor gespeeld. Deze gooit de bal met een vanggooibeweging(er moet aangevallen worden, spel moet gaande blijven) naar een van zijn medespelers. Het verdedigende team probeert de bal na 1 stuit of zonder stuit de bal naar de midvoor te gooien deze speelt hem met bovenhandse volleybaltechniek weer naar de aanvaller.

*Team dat scoort serveert. Er wordt vanachter de achterlijn onderhands geserveerd !

Opbouw:

*Vanuit serve: pass – vanggooi – slag of smash 

rally: vanggooi – set–up, slag of smash

Noot: Op niveau 3 hebben we de serve goed leren inschatten, nu proberen we de bal gericht te passen . Omdat dit niet eenvoudig is en toch willen aanvallen spelen(gooien) we de 2e bal met een vanggooibeweging, deze garandeert dat er weer een goede set-up gegeven wordt waarop aangevallen kan worden. Er moet verplicht 3 maal gespeeld worden anders fout. Aanval nastreven.

Recapitulatie van de  methodische opbouw per niveau:

Niveau 1:

Beginbal: achter steunlijn OH of BH.
Rally, verdedigen: Bal direct terug slaan uit stand of sprongsmash
Doordraaien: na elke serve, slag of sprongsmash, iedereen draait door.
Telling rallypoint
Verdedigen: bal direct vangen of na stuit
Spelopbouw: 1 contact
1e Aanname na serve: vangen zonder stuit

Niveau 2:

Beginbal: achter steunlijn. (afhankelijk van gekozen veld achter 2 of 3 meter) OH of BH
Rally,verdedigen: Bal direct of na stuit vangen en gooien naar midvoor
Spelopbouw: 1e contact vangen-gooien 2e contact vangen-gooien 3e contact verplichte slag of smash
Telling: rallypoint
Doordraaien: bij elke bal die over net gaat zowel serve of vanuit rally
1e Aanname na serve: vangen zonder stuit

Niveau 3:

Beginbal: achter de achterlijn (afhankelijk van gekomen veld) OH of BH.
Rally, verdedigen: Bal direct of na stuit vangen en gooien naar midvoor.
Spelopbouw:
vanuit serve: 1e contact vangen-gooien, 2e contact set-up 3e contact slag of smash
vanuit rally: 1
e contact vangen-gooien van vangen of stuit, 2e contact bovenhandse set-up, 3e contact slag of smash.
Telling: rallypoint
Doordraaien: Zoals in normale wedstrijden
1e Aanname na serve: vangen zonder stuit

Niveau 4:

Beginbal: vanachter de achterlijn OH (anders wordt het te moeilijk passen, we willen rally’s)
1e Aanname na serve: volleybaltechniek onderhands of bovenhands
Spelopbouw:
vanuit serve: 1e contact volleybaltechniek, 2e contact vanggooibeweging 3e contact slag of smash
vanuit rally: 1
e contact vangen-gooien na vangen of stuit, 2e contact bovenhandse set-up, 3e contact slag of smash
Telling: rallypoint
Doordraaien: Zoals in normale wedstrijden
Rally, verdedigen: Bal direct of na stuit vangen en gooien naar midvoor.

2-2 versus 3-3:
Naast het spelen van 3 tegen 3 kan er ook gespeeld worden 2 tegen 2.

Wat zijn de verschillen ?

In eerste instantie ben je geneigd om te zeggen dat 2 tegen 2 meer balcontacten genereert. Je doet meer, maar 2 tegen 2 betekent ook een mindere bezetting waardoor het spel eerder onderbroken wordt. Ballen via netrand, korte ballen net over net zijn haast niet meer te verdedigen. Wanneer je beide achter in het veld verdedigend duurt het even voor je aan het net staat en een set-up of worp kunt uitvoeren. Het haalt de “flow” uit de game. Anderen zien het juist als een uitdaging, een moeilijkheidsfactor. Met een speler op midvoor werk je met een wedstrijdstructuur, de loop en set-up lijnen zijn identiek aan het echte volley. Ook zal de grootte van het veld invloed op de rally’s hebben. Nethoogte , veldgrootte en bezetting (2 of 3 ) bepalen of er voldoende leuke rally’s ontstaan. De trainer zal een keuze moeten maken. Natuurlijk ben je op de training afhankelijk hoeveel kinderen er beschikbaar zijn voor het aantal velden.

Resumé: Spelvormen kunnen alleen succesvol gespeeld worden wanneer de spelers de slagtechniek redelijk beheersen. Dit is doorgaans pas haalbaar vanaf 9, 10 jaar. Zeker de wat oudere spelers die later instromen zullen er veel plezier aan beleven. Ook voor beachvolley, middelbare scholen en op recreatief niveau of als 2e sport(naast voetbal)zijn deze vormen uitermate geschikt. Onder de juiste technische- en organisatorische voorwaarden zullen CMV , Beach- , Smashbal en ScoolMovesVolley elkaar ontmoeten en complementair zijn aan elkaar .Bij beachnet ietsje hoger hangen en uiteraard geen stuit maar de bal meteen vangen ! Stimuleer vangen in splitstep.  Jongens en meisjes die graag willen aanvallen kunnen direct aan de slag.

Methodische opbouw slaan(smash)

  1. Visualiseren van beweging, droog oefenen, soort chinees ochtend gym
  2. Pitzakjes, tennisballen, swingballen gooien (accenten op deelbewegingen)
  3. Tegen bal slaan met juiste techniek, tegen grond, muur, wand etc.
  4. Op de bal, tegen de bal, onder bal
  5. Aanleren aanloop, aansluitpas
  6. Koppelen van armbeweging aan passen (swingballen met goede aanloop over net gooien)
  7. Zelf opgegooide bal (sprongsmash) over net slaan
  8. Door trainer aangegooide bal over net slaan: horizontale en verticale timing
  9. Aanvallen uit set ups

Methodische opbouw om tot samenspel te komen door 3 contacten

  1. Vangen,gooien of  vanggooi – vangen,gooien, of vanggooi – volleybaltechniek
  2. Vangen,gooien, vanggooi – volleybaltechniek – volleybaltechniek
  3. Volleybaltechniek – vangen,gooien, vanggooi – volleybaltechniek
  4. Volleybaltechniek –volleybaltechniek – volleybaltechniek

*Na het rustig vangen en gooien proberen we steeds tot vanggooibewegingen te komen om tempo in het spel te brengen.

*Praktijk: Via internet melden teams zich aan bij een vereniging die de Smashbaltoernooien organiseert. Organiserende vereniging stelt poules samen en organiseert toernooi.

*Introducties: In de praktijk bleek dat met name de vakanties goede  gelegenheden zijn om Smashbal te promoten . Alle kinderen zijn vrij en lopen gemakkelijk met vrienden de sporthal binnen. Met name de Kerstvakantie (voetbal winterstop, kinderen vervelen zich) Zorg dat je sensationele voorbeelden kunt laten zien van rolmodellen die het spel uitstekend beheersen en/of snoeihard kunnen  smashen (dit vinden vooral jongens leuk). Kort trainen en veel wedstrijdjes spelen. E mailadressen en telefoonnummers verzamelen en kijken of je b.v. zondagsmorgens trainingen kunt organiseren. Je zult wel vaak moeten concurreren met andere sporten. Misschien is Smashbal een alternatief voor hen. Vaak kiezen ze een 2e sport die ze kunnen combineren. In latere instantie kan een 2e sport 1e worden.  Raadzaam is daarop toernooien Smashbal op zondag te organiseren.

Zaken om over na te denken:

 *3 tegen 3 is uniform aan andere niveaus. Je hebt een aanspeelpunt voor net voor opbouw. Ballen via net en korte ballen kunnen ook verdedigd worden. Ervaren blok kan ten koste van rally’s gaan.

*2 tegen 2 kan ook maar werkt vertragend, je kunt de bal pas gooien als je partner aan het net staat. Maar bij het laagste niveaus speelt dit niet.  Daarom misschien 2 tegen 2 beginnen.Je hebt meer balcontacten.

*Vanaf niveau 4 verplicht onderhands serveren om betere passkans te scheppen zodat er meer rally’s ontstaan. We willen immers aanvallen !

*Vooral kansen als 2e sport voor voetballers. Op avond trainen waar niet voetbal getraind wordt.

*Aparte site in leven roepen om aan Smashvolleybal circuit mee te doen zoals bij beach. Link naar beachbal  is snel gelegd.

*Smasbal wordt beachbal als de bal niet mag stuiten, net iets hoger hangen garandeert langere rally’s. Wel is raadzaam daar 3 tegen 3 te spelen omdat je op zand nu eenmaal niet zo snel beweegt als in de zaal.

*2e Speler in lengte van elk team bepaald nethoogte. Gemiddelde lengte van deze spelers bepaald hoogte, er mag een hand boven net uitsteken. Hoger net garandeert meer rally’s, lager net meer aanvalkansen (bal naar onder kunnen slaan)

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen Smashbal en het spelen op een groot veld met 6 tegen 6 ?

  1. Het tweede contact vanaf niveau 2 is een vanggooibeweging of een bovenhandse set-up uit een aangegooide bal zodat altijd aangevallen kan worden.
  2. Het spel begint altijd vanuit het veld (niveau 1 en 2) of vanachter de basislijn (niveau 3,4,en 5) met een serve. Makkelijk, uitvoering staat centraal. Geen transporttijd.
  3. Bij niveau 1,2 wordt bij elke bal die over het net gespeeld wordt doorgedraaid. Intensiteit en beweging, vangen vanuit beweging.
  4. De eerste bal uit serve wordt op niveau 2,3 gevangen met een vanggooibeweging zodat goede pass gewaarborgd is.
  5. In de verdediging mag de bal eenmaal grond raken voordat hij gevangen wordt. Garandeert lange rally’s en goede spelopbouw.
  6. Vanaf niveau 2 is 3 maal spelen verplicht zodat altijd aangevallen kan worden.
  7. Er wordt veelal op een kleiner veld gespeeld (badmintonveld)of half volleybalveld (4,5 bij 7 meter), meer balcontacten.

Smashbal geeft meer plezier omdat:

  1. Alle kinderen zijn steeds actief zijn tijdens spel, voorwaarde is redelijk beheersen goede slagtechniek.
  2. Geen speler of speelster kan het spel domineren.
  3. Het is geen contactspel dus ideaal voor gemengde groepen
  4. Iedereen kan spelen tijdens gymlessen.
  5. Er worden zachte ballen gebruikt( Mikasa Vul 500 )
  6. Meer balcontacten dan bij 6 tegen 6.
  7. Erg aantrekkelijk(speciaal jongens) omdat steeds aangevallen wordt.
  8. Nadruk ligt op plezier en kennismaken. Introductiespel.
  9. Voor ieder passend, gewenst niveau.
  10. Vaardigheden kunnen veelal tijdens spel ontwikkeld worden.
  11. Er worden toernooien georganiseerd waar ieder gewenst niveau kan spelen. Sportschooldagen geweldige mogelijkheid.
  1. Materiaal altijd in zalen of sporthallen aanwezig.
  2. Jongens kunnen ook samen met meiden spelen.
  3. Verschillende niveaus kunnen ook tegen elkaar spelen
  4. Is echt introduktiespel voor middelbaar onderwijs.

Bovenkant formulier

SmashbaL School Ontwikkelingsprogramma
• Zet FUN in als een topprioriteit
• Zorgt ervoor dat iedereen  een actieve rol heeft
• Materiaal(uitrusting) is in alle zalen aanwezig(bestellen zie www.volleybalnederland.nl)
• Ontwikkelt vaardigheden tijdens spel.
• Kan gebruikt worden in elke leeftijdsgroep  vanaf 10 jaar basisschool en middelbare school
• Ontwikkelt ondersteunend personeel(kader) Onderwijzers worden enthousiast

Achtergrond
• Gebaseerd op de meest populaire onderdeel van volley “Smashen”
• Speciaal aangepast voor Nederland
• Doelgroep hoogste klassen in  basisonderwijs, middelbaar onderwijs, jongens als 2e sport.

strategie
• Streeft naar bevordering en ontwikkeling van “hele” spel
• Gehele aanpak moet onderwijs, scheidsrechters, bestuurders en PR gaan omvatten
• Streeft haar participatie te vergroten op alle niveaus van bekwaamheid
• Streeft naar populariteit onderwijs, vooral onder leraren en leiders (clinics geven)
• Streeft  eerste stap op weg naar volleybal te bieden voor de lange termijn 

filosofie
• REGELS uniform
◦ Alle spelen, evenveel tijd, heel veel rally’s
◦ Veel balcontacten,veel beweging
◦ Veel FUN

• organisatie
◦ Toptoernooien, buiten regulieren competitie met een minimum gegarandeerde speeltijd
◦ De concurrentie is lokaal – scholen zijn geclusterd
• Uitrusting badmintonveld en net ( wit CMV net) is simpel, volleyballen (Mikasa Youth 3, Vul 500) zijn licht en beschikbaar.

voordelen
• Je speelt 95% van de tijd
• Vaardigheden worden geleerd in een spel structuur
• Eenvoudig vooruitgang te boeken in gymlessen
• Meer balcontacten dan in  6 tegen  6 spel

Met kleine aanpassingen zowel op gras als op beach (zonder stuit, net iets hoger te gebruiken)

Feedback & Progress

  • Deelname zal tot explosieve groei leiden
  • Brengt veel kinderen naar sport
  • Legt spelers vast voor volleybal
  • Aanvallen is immers kicken
  • Smashbal, Beachbal, Scool Moves Volley en Cool Moves Volley zijn complementair aan elkaar
  • Trekt meer jongens aan
  • Zal aanleiding zijn tot 2e sport
  • Introductie tot volleybal